Manhattan Masters
Schilderijen uit The Frick Collection mogen nooit het museum verlaten.
Nu ‘The Frick’ verbouwt durft de directie daar voor één keer van af te wijken. En dat is mazzel voor het Mauritshuis, waar tien Hollandse meesters uit New York komen logeren. Onder hen vier pareltjes die je niet mag missen.
Gepubliceerd in MUZE 4, winter 2022
‘Runt overdag zijn bedrijf, doet ’s avonds de boekhouding. Is soms een beetje overenthousiast wat schilderijen betreft, maar niet zodanig dat het hem schaadt’, schrijft een medewerker van T. Mellon & Sons’ Bank in 1871 over Henry Clay Frick (1849-1919). De 22-jarige ondernemer heeft de bank om een lening gevraagd. Hij wil zijn bedrijf uitbouwen.
Frick heeft niet gestudeerd, maar is goed met cijfers en heeft een neus voor zaken. De opkomende ijzer- en staalindustrie prikkelt zijn ondernemersgeest. Voor het maken van metaal is gezuiverde steenkool – ‘cokes’ – nodig. Zijn geboortegrond zit vol met het spul. Hij koopt de grond, bouwt cokesovens en de H.C. Frick Coke Company is geboren.
De zaken gaan goed. Met de lening van T. Mellon & Sons – die hij ondanks zijn schilderijenafwijking toegekend krijgt – bouwt hij nog eens vijftig ovens. Op 30-jarige leeftijd is hij miljonair. Wat hij dan nog niet weet is dat zijn ‘afwijking’ zal leiden tot een van ’s werelds beste kunstcollecties.
Boven de schouw
Een ruime eeuw later bestaat The Frick Collection, in Fricks voormalige woonhuis tussen Madison- en 5th Avenue in New York, uit meer dan duizend schilderijen, sculpturen, klokken, tekeningen, porselein en Perzische tapijten. Het merendeel ervan is topstuk. De collectie bevat waanzinnige schilderijen van Vermeer, Velázquez, Bellini, Rubens en Rembrandt. Ze worden tentoongesteld zoals de Coke King ze een eeuw geleden ophing: boven een bureau, tegen de schouw, als doorkijkje naar een ander vertrek.
Pareltjes
Sinds 1935 is The Frick Collection een museum, zoals Frick graag wilde. Ook liet hij testamentair vastleggen dat de door hem persoonlijk aangeschafte werken nooit het ouderlijk huis mogen verlaten. Nu het museum wordt verbouwd (het krijgt een extra vleugel en de privévertrekken op de eerste verdieping worden opengesteld voor publiek) durft de directie voor één keer van die richtlijn af te wijken. En dat is mazzel voor het Mauritshuis. Het Haagse museum, dat toen het zelf werd verbouwd in 2013 vijftien schilderijen – inclusief het Meisje met de parel – aan The Frick Collection uitleende, heeft momenteel tien Hollandse meesters uit New York te logeren. Onder hen vier pareltjes die je niet mag missen.
Soldaat en lachende vrouw
Ze stralen je tegemoet als je de prachtig verlichte, donkerblauwe tentoonstellingsruimte betreedt: De soldaat en lachende vrouw (1657) van Johannes Vermeer. Althans, de jonge vrouw straalt. De soldaat zit in de schaduw, half met zijn rug naar je toegekeerd. Van zijn gezicht is bijna niets te zien. En toch hangt er een enorme spanning tussen die twee. Zijn ze verliefd? De blik van de vrouw is volledig op de man gericht. In haar handen een glas witte wijn. Achter haar hangt een landkaart van Holland en West-Friesland. Is er een link tussen de kaart en de soldaat? Wat speelt er?
Frick koopt dit bijzondere schilderij in 1911 van zijn favoriete kunsthandelaar M. Knoedler & Co. Hij ruilt er twee Rembrandts – portretten van een Hollands echtpaar uit 1633 en 1634 – voor in, als aanbetaling. Dit schilderij geldt als een van de vroegste én aantrekkelijkste genrestukken van Vermeer en is daarom bijzonder kostbaar. Frick legt er 225.000 dollar voor neer. Een record, maar je moet wat over hebben voor ‘the greatest treasure for an American collector’ (The New York Times, 1911 over Vermeer).
Portret van een man
Aan de andere kant van de ruimte hangt Portret van een man (ca. 1660) van Frans Hals. Dit portret van een onbekende man (ooit aangezien voor Michiel de Ruyter. Die is het niet) doet bijna modern aan. Het is ongelofelijk los en levendig geschilderd. Het haar van de man krult alle kanten op en zijn witte hemd knalt je vanuit zijn zwarte kostuum tegemoet. Je kunt de stof bijna horen ruisen. Frick bezat vier portretten van Hals, waarvan dit de meest aansprekende is. Hij kocht het twee jaar voor zijn dood.
Portret van een jonge kunstenaar
De aankoop van Portret van een jonge kunstenaar (ca.1650-1660), dat dan nog aan Rembrandt wordt toegeschreven, vormt een keerpunt in Fricks verzameling. Het is zijn eerste echt ambitieuze aankoop. Hij koopt het in 1899 en hangt het op een prominente plek in zijn huis. Een jaar eerder is het nog in de grote Rembrandt-tentoonstelling in Amsterdam te zien geweest. Een kunstenaar – het is niet bekend wie hij is – kijkt je aan, terwijl hij vellen papier en een penseel vasthoudt. Vaag is op het bovenste vel een gezichtje te zien. In plaats van werkkleding draagt hij de kleding van een welgestelde burger. Compleet met mantel en hoed. Rechtsboven staat een opschrift: ‘Rembrandt f: 164’. Uit onderzoek in 1948, dertig jaar na de dood van Frick, blijkt dat het schilderij niet van Rembrandt zelf is. Ook de signatuur is niet eigenhandig. Sindsdien wordt het schilderij toegeschreven aan een navolger van de grote kunstenaar, maar wie dat is?
Zelfportret
Hoogtepunt van de tentoonstelling is het enorme zelfportret van Rembrandt uit 1658. Het is een van de meest imposante zelfportretten van de kunstenaar. Hij schildert het als hij 52 is, twee jaar nadat hij failliet is verklaard. Gekleed in deels zestiende-eeuwse kleding – een gele ‘paltrock’ (rijkostuum dat door krijgslieden gedragen werd), een rode sjerp met daaraan een metalen granaatappel en een sjaal van goudbrokaat – zit hij vorstelijk in een leunstoel. Levensgroot. Het is het grootste zelfportret dat hij maakte. Beeldt Rembrandt zich als koning af? Of als beroemde kunstenaar uit het verleden? Het is niet ondenkbaar dat hij het bekende Schilder-Boeck (1604) van Karel van Mander gelezen heeft. Hierin beschrijft Van Mander hoe beroemde zestiende-eeuwse schilders als Jan Gossaert en Lucas van Leyden vanwege hun hoge status gekleed gingen in goudkleurige gewaden.
Vorst of kunstenaar, Frick bewondert Rembrandt hoe dan ook. Hij koopt dit indrukwekkende zelfportret in 1906. Een buitenkans, want schilderijen als deze komen zelden tot nooit op de markt. ‘I am delighted you are so pleased with the great Rembrandt, it will always be a great joy to you’, schrijft Fricks kunsthandelaar hem na de aankoop. Hij krijgt gelijk. Het werd een van Fricks meest gekoesterde schilderijen. Voor even kun je zelf ervaren waarom.
Dit vond ik ook leuk om te doen: